Zoeken
Ik heb geleefd #34. Gerrit (62) hoorde dat hij maagkanker heeft, terwijl zijn vrouw lag opgebaard.
Annemarie Haverkamp praat met mensen over hun leven en het einde dat nadert. Deze week het bedroevende verhaal van de Brabantse Gerrit (62). In een week tijd verloor hij zijn vrouw Ineke en kreeg hij de diagnose uitgezaaide maagkanker. 

Ik heb geleefd #34. Gerrit (62) hoorde dat hij maagkanker heeft, terwijl zijn vrouw lag opgebaard.

Gepubliceerd op 9 september, 2019 om 00:00

 

Op het bordje naast de voordeur staan twee namen: Gerrit en Ineke. Meer dan veertig jaar waren ze samen. Afgelopen oktober overleed Ineke. Diezelfde week, alsof het verdriet nog niet groot genoeg was, kreeg Gerrit (62) te horen dat ook zijn leven binnen afzienbare tijd zal aflopen. ‘Mijn vrouw lag nog opgebaard in het crematorium’, vertelt de Brabander. ‘Ik zat met mijn dochters bij de oncoloog. Die zei dat ik mijn verjaardag volgend jaar waarschijnlijk niet zal halen.’

Hoe verwerk je zoiets? Tja, zegt Gerrit Rasenberg in zijn bescheiden huiskamer in Wagenberg. Door erover te praten. Hij is wars van taboes. Ineke en hij hadden een motto, dat ze ook overdroegen op hun twee dochters: ‘Wees altijd open en eerlijk, naar jezelf en naar een ander.’

 

Overleden met een glimlach

Ze waren er allemaal bij toen Ineke stierf. De dag ervoor was ze 59 geworden. Met de kleinkinderen - de oudste is 4 - had ze nog cakejes versierd. ‘Die vier jongens waren haar helden.’ Toen ze ’s avonds merkte dat het niet goed met haar ging, wilde ze dat de kleintjes bleven slapen. ’s Ochtends heeft ze ze allemaal nog geknuffeld. ‘Ineke was die hele laatste nacht aanspreekbaar’, herinnert Gerrit zich. ‘We hebben zelfs grapjes gemaakt. Ze overleed met een glimlach.’

Zijn vrouw had borstkanker. Eind 2015 was duidelijk dat ze niet meer beter zou worden. Gerrit wilde haar zelf verzorgen. Omdat er ook een operatie aan zijn nek aan zat te komen, stopte hij met zijn werk als meettechnicus. De laatste jaren waren ze elke dag bij elkaar. ‘We hebben nog heel veel kunnen doen. Zij wilde graag elektrische fietsen, die hebben we gekocht. Het eerste jaar hebben we 4500 kilometer gereden, het tweede jaar 1500, het derde nog 500.’

 

Duiken

Boven de bank waar Gerrit op zit, hangt een schilderij met de tekst ‘Pluk de dag’. Zodra het mooi weer was, gingen zijn vrouw en hij eropuit. Zo deden ze het vroeger al. Hup, de auto in en naar zee. Gerrit wandelde uren langs het strand, Ineke zat graag te lezen. Met zijn jongste dochter volgde hij later een duikcursus. Ze eindigden allebei als instructeur. Liefst dook hij in de Zeeuwse wateren of gewoon om de hoek in Brabant. ‘Het water is minder helder dan in warme landen, maar je ziet net zo veel dieren. Ineke en ik zijn nog naar Bonaire geweest, dat was onze laatste vakantie. Ik houd van de pure rust onder water.’

Gerrit slikt. Zijn kleinzoon vroeg hem onlangs ‘opa, ga jij me later leren duiken?’. ‘Dat gaat ’m niet worden, jongen’, moest opa met pijn in het hart antwoorden.

 

Maagkanker

Ineke leefde nog toen Gerrit te horen kreeg dat het ook bij hem niet goed zat. Hoe ernstig het was, wisten ze toen nog niet. ‘Ineke was boos’, vertelt Gerrit. ‘Vooral omdat ik er altijd voor haar was geweest. Zij zou er straks niet voor mij kunnen zijn.’ Nu hij zelf uitgezaaide maagkanker heeft, begrijpt hij haar een stuk beter. Hoe bang je kunt zijn als je alleen bent, hoe erg het is als je moet eten terwijl je dat eigenlijk niet kunt. Mensen vragen wel hoe hij toch rustig blijft onder alle ellende. ‘Dan zeg ik: wat moet ik anders? Ik kan er niets aan veranderen dat Ineke ziek was en ik ziek ben.’

Dat hij niet zou genezen, heeft zijn vrouw niet meer meegekregen. Gerrit heeft vrede met zijn aanstaande dood. ‘Maar voor de kinderen en de kleinkinderen vind ik het wel erg. Alle behandelingen doe ik voor hen, om zo lang mogelijk te blijven. Wat ik het ergst vind, is dat zij straks geen thuis meer hebben. En dat ik bij de eerste voetbalwedstrijden van de jongens niet langs de lijn sta. Ik heb een goed leven gehad, alleen te kort.’ Met zijn dochters en hun mannen bespreekt hij alles. Zolang het kan, maken ze uitstapjes. Naar de TT in Assen, een wedstrijd van Feyenoord.

 

Liedje

De dood zal nooit ‘leutig’ worden, zegt de Brabander, maar ze lachen er heus ook om. Zo is er maar één liedje dat hij per se gedraaid wil hebben op zijn uitvaart. Vroeger op vakantie in de bergen draaide hij het keihard in de auto: Halo of Flies van Alice Cooper. Lachend: ‘Dat nummer duurt elf minuten en iedereen moet het mooi helemaal uitzitten.’

In november is hij jarig. De vraag is of hij het meemaakt - inmiddels zit er een tumor in zijn hoofd. Zijn dochters hebben voorgesteld zijn as straks samen met die van zijn vrouw uit te strooien boven zee. Gerrit is te nuchter om te geloven dat hij haar na de dood terugziet, maar hij vindt het een mooi idee. De kleinkinderen kunnen dan naar twee sterren aan de hemel zwaaien. Houdoe opa en oma.

 

Dit artikel verscheen eerder in het Algemeen Dagblad. Wil jij ook jouw verhaal vertellen? Mail naar annemarie@persgroep.nl. Annemarie Haverkamp schreef bij Lebowski De achtste dag, over timmerman Egbert die leeft met zijn zwaar gehandicapte kind. Wanneer Egbert hoort dat hij nog maar kort te leven heeft, moet hij noodgedwongen nadenken over de toekomst van zijn zoon. Luister ook de podcast die we opnamen met Annemarie Haverkamp over haar roman, over het leven en over de dood.

Auteurs
Auteur: Annemarie Haverkamp

Annemarie Haverkamp (1975) is schrijver en journalist voor diverse kranten en tijdschriften. Met haar debuutroman De achtste dag won ze zowel De Bronzen Uil 2019 als de Anton Wachterprijs 2020. Ze is hoofdredactrice van universiteitsblad Vox en columniste bij De Gelderlander.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: