Zoeken
Eerst zien, dan geloven
Dat het eraan zat te komen was al weken duidelijk. Na een serie van negen gewonnen wedstrijden was de voorsprong van Sparta zo groot dat er een horrorscenario voor nodig was om de club van het kampioenschap af te houden. En toch…

Eerst zien, dan geloven

Gepubliceerd op 13 april, 2016 om 00:00

Spartanen zijn vreemde wezens. Op Het Kasteel tref je geen Haagse bluf aan, of Amsterdamse bravoure. Ook niet het fanatisme van Zuid. De Spartaanse levenshouding is al evenmin vergelijkbaar met Friese stijfkoppigheid of Groningse nuchterheid. Bij ons wordt er gemopperd, er wordt gehoopt, er wordt gevreesd. Dat laatste misschien nog wel het meest. Eerst zien, dan geloven.

Spartanen zijn voorzichtig geworden. Het is de opeenstapeling van teleurstellingen in de afgelopen jaren die ons parten speelt. Doelpunten in de laatste minuut, scheidsrechterlijke dwalingen, gemiste kansen, weggegeven voorsprongen. Het maakt een mens moedeloos, maar ook terughoudend. Nederigheid, voorzichtigheid en zelfs die nog slechtere raadgever, angst, is in de supportersschare gekropen. Bij een straatlengte voorsprong verklaarde Jules Deelder dat Sparta ‘een gerede kans’ maakte om kampioen te worden. Verder dan dat wilde hij niet gaan. Hugo Borst stelde vast dat van de tribune niet ‘we worden kampioen’ klonk, maar – wat bescheidener en bovendien feitelijk juist – ‘wij staan bovenaan’. Eerst zien, dan geloven.

Spartanen die ik tegenkwam liepen de laatste weken iets rechter op, leek het wel. De borst iets meer vooruit. Want we waren getuige van iets. Vol ongeloof aanschouwden we het. We moesten ons soms even in de ogen wrijven. In onze armen knijpen. Want ineens waren wíj het die in de laatste minuut scoorden, ineens waren wíj de ploeg die achterstanden wegpoetste alsof ze nooit bestaan hadden. Daar liep ineens een ploeg die vertrouwen uitstraalde, onverschrokkenheid, daadkracht. Gebalde vuisten.

Waar de rest van de clubs zich vooral afvroeg hoe lang het nog ging duren voor Sparta nou eindelijk die schaal eens op ging halen, verbaasde bij Sparta niemand zich erover dat het kampioensfeest even op zich moest laten wachten. Wachten, dat zijn we gewend, op Spangen. Wachten, dat  doen we al zo lang. We weten niet beter. Spartaan zijn heeft soms iets weg van een toneelstuk van Beckett.

Het mopperen, hopen en vrezen is ten einde. We zagen Breuer vlak voor tijd scoren, McDonald die er nog eentje bij prikte, voor de zekerheid en omdat het zo lekker is. We hoorden het laatste fluitsignaal, zagen spelers elkaar in de armen vallen, supporters die het veld bestormden. Vuurwerk, muziek, de onverwoestbare Spartamarsch schalde door de speakers om alle twijfelaars de onmiskenbare waarheid voor te houden. Er werd een schaal uitgereikt. Bijna verbouwereerd keken we toe hoe Breuer hem namens de club in ontvangst nam. Ik hoorde mensen denken: ‘Is die echt voor ons? Maar joh, dat is toch veel te gek.’ De schaal werd omhooggehouden. Een trofee, maar ook een bewijsstuk. Kijk, daar staat het, voor wie het nog niet geloven wil: Kampioen Eerste Divisie.

We hebben het gezien. We kunnen het alleen nog niet geloven.

Auteurs
Auteur: Cor de Jong

Cor de Jong (1978) is schr?ver, leraar Nederlands en studiebegeleider b? de jeugdopleiding van Sparta Rotterdam. H? publiceerde al meerdere korte verhalen. De aanname is z?n debuutroman.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: