Zoeken
Wettig en overtuigend bewezen (10): Een telepathisch misverstand
Steven de Jong beschrijft de mensen die voor het hekje komen. Sommigen voor het eerst, anderen voor de zoveelste keer. Waar ging het mis? 

Wettig en overtuigend bewezen (10): Een telepathisch misverstand

Gepubliceerd op 25 april, 2019 om 00:00, aangepast op

Edwin (35) trekt op allerlei manieren de aandacht van zijn buurvrouw. Hij bonkt op de muur, staat soms onaangekondigd voor haar deur en dringt dan aan om binnengelaten te worden. Ook fietst hij haar achterna. In het voorbijgaan tikte hij haar een keer op de billen.

Dat was de druppel. De buurvrouw stapte naar de politie en deed aangifte van stalking. Vandaag staat Edwin terecht in Rotterdam. Regelmatig draaide hij, zo blijkt uit de dagvaarding, de volumeknop van zijn muziekinstallatie helemaal open. “Op oorlogssterkte.” Ook dat deed hij om haar aandacht te trekken. Eenmaal oog in oog zou het dan tot een liefdesverklaring komen, zo licht zijn advocaat toe. “Dat is zijn belevingswereld.”

“Ik dacht dat ik met haar aan het communiceren was,” verklaart Edwin nu. “Ze zei: kom maar langs.” Een uitnodiging die niet schriftelijk, mondeling of met gebaren plaatsvond. “Het was telepathisch,” beweert Edwin. Met gedachten dus.

Hij wil het geen gave noemen, want iedereen kan het volgens hem. “U kan dat toch ook?” vraagt hij aan de rechter. “Die ervaring heb ik niet,” antwoordt de rechter. Dat verhaal kent Edwin wel. Mensen durven er gewoon niet voor uit te komen. “En daarom doen ze al zeven jaar alsof ik gek ben.”

Edwin is herstellende van een heroïneverslaving. Hij moet rondkomen van een bijstandsuitkering. De aangifte bracht hem nogal van zijn stuk. “Nu zie ik pas hoe gemeen mensen kunnen zijn,” zegt hij. “Ik vertrouw niemand meer. U ook niet.”

De aangifte had effect. Edwin hield zich gedeisd. Maar de buurvrouw is er nog niet gerust op. Ze vindt het gewoon doodeng, zo’n man naast zich. De rechter leest haar brief voor: “Eerst was ik bang dat ik hem op straat tegen zou komen. Daarna werd ik ook bang in huis. Mijn keukenraam heb ik afgeplakt, de rolgordijnen altijd naar beneden. Ik houd van zonnen, maar durf de achtertuin niet meer in. Laatst schreeuwde hij tegen de stemmen in zijn hoofd. ‘Ga in iemands anders hoofd zitten. Rot op met die oversekste ideeën’, hoorde ik. Vaak neem ik een andere weg naar mijn werk, zodat hij niet weet waar dat is. Ik voel me nog steeds niet op mijn gemak als iemand achter me fietst of loopt.”

Sinds kort heeft ze een vriend. Bij hem voelt ze zich veilig. Maar de angst is nog niet weg. “Ik vrees dat hij me in de gaten houdt. Ik durf niet zomaar de vuilniszakken buiten te zetten. Ook ga ik naar een andere supermarkt.”

Wat vindt u daarvan, vraagt de rechter aan Edwin. Hij draait zich om en kijkt zijn buurvrouw aan. “Dat heb ik nooit zo bedoeld,” zegt hij zachtjes. Na een lezing van de rechter uit zijn strafblad – “winkeldiefstal, bedreiging en verder wat kleinere dingen” – krijgt de officier van justitie het woord. 

“Anderen kunnen niet zien wat jij denkt," zegt de officier. “Jij doet dingen waar zij niet van begrijpen dat ze gebeuren.” De belaging, met uitzondering van de telepathie, acht hij bewezen. Over de straf twijfelt hij. “Jouw wantrouwen maakt dat alle begeleiding mislukt. Ik wil daarom het volgende afspreken. Met jou, maar ook met mevrouw. Als je het weer doet, dan moet haar vriend tegen jou zeggen: ‘En nu ophouden!’ Doe je dat niet, dan laat ik je oppakken. Linksom of rechtsom. Ik vind heus wel iets.” De officier adviseert de vrouw om haar eis voor immateriële schadevergoeding, 2.025 euro, neer te leggen bij Slachtofferhulp. “Bij hem valt niets te halen.” 

De advocaat brengt in dat Edwin nooit de bedoeling heeft gehad zijn buurvrouw lastig te vallen. “Hij leefde steeds in de veronderstelling dat mevrouw ook meer wilde.” Ze vertelt dat Edwin zelfs even is opgenomen in een psychiatrische instelling. De rechter: “U voert het verweer van ontoerekeningsvatbaarheid?” De advocaat laat dat in het midden. “Ik vind dat ik het gezegd moet hebben.”

Edwin draait zich om naar zijn advocaat. “Sorry dat ik het zeg, maar dit klinkt allemaal wel heel negatief.” Hij wendt zich tot de rechter: “Mijn advocaat ontkent ook het telepathisch communiceren!” Hijzelf snakt naar erkenning daarvan. Edwin stelt dat hij beter af is zonder deze advocaat.

“U moet bij uw buurvrouw wegblijven,” besluit de rechter.  “Ik acht u schuldig, maar zal geen straf opleggen. Als het mis gaat, dan krijgt u weer met de officier te maken.” De vordering van 2.025 euro wijst hij af. “Dat wordt te ingewikkeld.”

Na de uitspraak loopt de officier naar de vrouw toe. Hij geeft haar zijn kaartje, voor als er iets is. Of ze geholpen is met deze zitting, betwijfelt hij. “Een andere woning is misschien toch niet zo’n gek idee.”

 

Een vergelijkbaar verslag van dit verhaal is eerder verchenen op nrc.nl.

Auteurs
Auteur: Steven de Jong

Steven de Jong (1981) is opinieredacteur bij NRC Handelsblad, was twee jaar rechtbankverslaggever en organiseerde internetdebatten met lezers. Namens de Burgerlijke Raad voor het Regeringsbeleid toetste hij overheden op inspraakgevoeligheid en hielp ze met burgerparticipatie. Bezorgde burgers is zijn debuutroman.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: