Zoeken
Berichten uit de Biotoop
Schrijfster Sabine van den Berg leeft met haar gezin in de grootste kunstenaarsgemeenschap van Noord-Nederland: De Biotoop te Haren. In het voormalige Biologisch Centrum van de RUG wonen en werken meer dan 300 mensen. 

Berichten uit de Biotoop

Gepubliceerd op 23 november, 2018 om 00:00

 

Vergetelheid

‘En dit...’ de man met het hoedje en zijn driedagenbaard duwt de bladertakken opzij, ‘was het insectarium. Hierin werden insecten bestudeerd en verzameld.’ Hij kijkt me aan met een blik zoals ik me die van een ontdekkingsreiziger voorstel. Hij verwacht dat ik net zo enthousiast ben over zijn vondst als hij, en zijn trots daarmee erken. En inderdaad reageer ik oprecht minstens zo opgetogen als hijzelf. De man zet zijn handen in zijn zij en kijkt op naar het volkomen groen uitgeslagen prieelachtige gebouwtje, dat grotendeels uit glas bestaat.

 

‘Het is prachtig,’ zucht hij. ‘Ik ken mensen die hebben voorgesteld om het op te knappen en er een theehuis van te maken. Maar het mocht niet. Het is beschermd, geloof ik, al gebeurt er nu ook niets mee.’ We kijken allebei zwijgend naar de verborgen schat. Ik kan me voorstellen hoe het insectarium er na een make-over uitziet: een aantrekkelijke uitspanning in het groen, met een terras van kinderkopjes ervoor. Die kinderkopjes liggen er namelijk al, alleen groeien er inmiddels jonge bomen tussen de voegen en zijn de keitjes overwoekerd. Ik ben stiekem blij dat het geen theehuis mocht worden. Juist de vergetelheid boeit me. Dat het groen zo’n bouwwerkje binnen tien jaar heeft opgeslokt, dat het hier zomaar onbewoond en ongebruikt staat, iets wat in Nederland toch weinig voorkomt. Ik hou van zulke plekken.

 

'Ik ben stiekem blij dat het geen theehuis mocht worden. Juist de vergetelheid boeit me'

 

De man die mij destijds over het Biotoopterrein rondleidde, heet Simon. Hij verzorgt wandeltochten in Spanje langs oude pelgrimsroutes. Ook wandelt hij met groepen in Nederland, onderweg mediteert hij of vertelt hij over de omgeving. Meestal loopt hij minstens vijftien kilometer, maar een enkele keer organiseert hij een korte tocht in de omgeving van Haren. Dit keer een op maat gemaakte tocht voor mij alleen.

 

Bij het Scharlakenbos zetten we onze fietsen op slot, daar begint onze wandeling. We gaan dat in stilte doen, maar eerst leest Simon me nog een paar gedichten voor. Ze gaan over bos, natuur en stilte. Daarna loop ik zwijgend achter Simon aan en denk na over de woorden. Ondertussen hoor ik de snelweg in de verte en schreeuwende kinderen op het aangrenzende voetbalveld. Een man met een hond komt ons tegemoet, hij groet joviaal, wij knikken slechts, want we zijn met onze loopmeditatie bezig. Ik blijf enige tijd peinzen over de man, of hij zich beledigd zal voelen door onze afgemeten reactie.

 

'Langzaam zakken mijn schouders omlaag, kennelijk had ik die steeds opgetrokken'

 

Al gauw lijken alle omgevingsgeluiden harder en luister ik alleen nog. Ik hoor takjes en bladeren kraken waarop ik stap, een gonzend insect, een specht, geritsel en de suizende wind. Langzaam zakken mijn schouders omlaag, kennelijk had ik die steeds opgetrokken.

 

We stoppen en gaan op een omgevallen boomstronk zitten. Simon vraagt me om mijn ogen te sluiten. Met een trage stem beschrijft hij het bos, ik zie het voor me. We halen een paar keer diep adem en vullen onze longen met boslucht. We drinken uit onze flesjes en gaan weer verder.

 

‘Ik heb zometeen een verrassing voor je.’ Simon grijnst veelbetekenend. Nu vraag ik me natuurlijk alleen nog maar af wat die verrassing inhoudt, ik heb geen rust tot ik het weet, dus ik loop vlug achter hem aan. We volgen een smal paadje tussen struikgewas en bomen door.

 

‘Kijk.’ Simon wijst. Ik zie een betonnen rand begroeid met mos, erachter groeit metershoog riet. ‘Weet je wat dit is?’

 

Ik ontdek gebarsten treden onder een laag modder en bladeren. ‘Het lijkt wel een zwembad.’

 

‘Dit is het oude buitenbad ‘De Scharlakenhof’, het werd in 1990 gesloten.’

 

Iets verderop herken ik een voetenbadje, zo een waar je doorheen moet voor je in het water mag. Het blauwgeschilderde beton ligt in kruimels op de randen en de bodem is begroeid. Ik draai me om. Dan zie ik een tweede zwembad, het zogenaamde ‘ondiepe’. Het bad is nu een vijver vol kroos en planten, in het midden staat een eenzame, gele wipkip.

 

‘Schitterend,’ vinden we allebei, en: ‘Wat goed dat die kip is blijven staan.’ 

 

Op een plaats waar ik de bodem kan zien, zwemmen visjes tegen een blauwe achtergrond. Het lijken me guppies of stekelbaarsjes. Er lopen schrijvertjes over het wateroppervlak. 

 

‘Laatst zag ik hier een ijsvogel,’ en weer heeft Simon de blik van een ontdekkingsreiziger.

Zien Horen Zwijgen, de trilogie van Sabine van den Berg, werd genomineerd voor 'Het beste Groninger boek'. Eerdere afleveringen van De Biotoopfeuilleton staan op www.Sabinevandenberg.com 

 

Tekst & illustratie: Sabine van den Berg

Auteurs
Auteur: Sabine van den Berg

Sabine van den Berg (1969) is als docent Proza verbonden aan de Schrijversvakschool te Groningen. Ze publiceerde eerder de romans De naam van mijn vader, De lachende derde, Wissel en Dingen die niet mogen.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: