Vlek
Deze column is ook te beluisteren, ingesproken door Jonah Falke zelf.
Ik belde haar om te vragen hoe het ging.
Ze zei: 'Goed hoor, altijd hetzelfde eigenlijk. Wanneer zie ik je weer?'
Ik zei dat we net nog samen hadden gegeten.
Ze zei: 'Dat kan ik me niet meer herinneren.’
‘Je kortetermijngeheugen gaat achteruit.’
‘Noem je dat zo?’
'Ja.'
Tijdens het eten had mijn oma ook een oprisping gehad. Ze had een heel plasje maagzuur in haar mond, ik kon het zien liggen.
Ik zei: 'Neem wat water, slik het door.'
Met weinig haast deed ze dat en zei: ‘Ik ben allang blij dat het omhoogkomt, anders kun je er lang last van hebben.’
Ook tussen haar benen had ze het laten komen. Wellicht school daar dezelfde filosofie achter.
Twee dagen later stond ik te plassen in Hengelo. Voor het vrouwentoilet had een rijtje vrouwen staan wachten.
Terwijl ik plaste begon een vrouw aan de klink van het mannentoilet te rommelen.
Ze zei, en was hoorbaar dronken: ‘Ik moet echt heel erg nodig, mag ik voor? Ik heb drie kinderen gebaard en dan kun je het niet meer ophouden, er is geen houden aan.’
Mijn oma was eveneens een vrouw die drie kinderen had gebaard. Soms betwijfel ik of ze haar eigen kinderen nog wel als nageslacht herkent.
Toen ik het toilet in Hengelo uitkwam stonden de vrouwen er nog steeds. Ik keek ze allemaal vluchtig tussen de benen maar er was geen vlek te zien.