Zoeken
Weeper
De Boekenweek staat in het teken van verboden vruchten. Mooie tijd om de beste seksscènes van de Lebowski-stal te halen. Vandaag uit Marlon James’ roman Een beknopte geschiedenis van zeven moorden. EBGVZM draait om de mislukte moordaanslag op Bob Marley, in het boek ‘de Zanger’ genoemd. De gangster Weeper – één van de vele hoofdpersonages – worstelt al jaren met zijn geaardheid. In het New York van de jaren ’90, vele jaren na de moordaanslag, kan hij eindelijk de teugels een beetje laten vieren. 

Weeper

Gepubliceerd op 29 maart, 2017 om 00:00


Weeper

 

‘Neem je niet op?’

‘Nee.’

‘Moet jij niet een maat ophalen van het vliegveld?’

‘Heb ik dat verteld? Dat hoeft pas later.’

‘Zet in elk geval de bel af. Dat is dat ding –’

‘Ik weet waar die bel zit. Waar is het glijmiddel?’

‘Geen idee, ergens in het bed.’

‘Waar?’

‘Geen idee, zeg ik. Misschien lig je er wel op. Of het ligt onder je kussen. Rol je even om. Al blijf ik natuurlijk volhouden dat er niks mis is met spuug. Jamaicanen doen zo moeilijk over spuug.’

‘Wat is dat nou? Spugen op iemand is minachting.’

‘Het is gewoon water. Zou jij op mijn reet willen spugen en hem dan likken?’

‘Gadverdamme. Nee.’

‘Vanwege de reet of het spuug? Als je een reet likt, lik je je eigen spuug ook op.’

‘Hoe kun je nou je eigen spuug oplikken? Zodra het je mond uit is, is het weg, het moet niet meer terugkomen.’

‘Haha. Draai je om.’

‘Wat?’

‘Wat ik zeg. Draai je om.’

‘Ik vind het zo lekkerder. Dan kom je dieper.’

‘Dieper, m’n reet, je wilt me gewoon niet aankijken.’

Namiddag in de kamer. Ik draai me om. Het bed te zacht en ik zak weg en hij bovenop, duwt me diep in het laken. Wegzakken. Geremd, zegt hij, maar ik weet niet wat hij bedoelt, ook al zegt hij het glimlachend. Kijkt me aan en wendt zich niet af. Vandaag is het dinsdag, een gele dag. Hij kijkt me nog steeds aan – zijn mijn lippen droog? Kijk ik scheel? Hij denkt dat ik als eerste zal wegkijken, maar ik kijk niet weg en ga zelfs niet met mijn ogen knipperen.

‘Je bent mooi.’

‘Doe dat nou maar niet.’

‘Echt waar, niet veel mannen staat een bril goed.’

‘Man, lul niet zo. Dat zeggen mannen niet tegen elkaar, dat is meer iets –’

‘Voor battyboys? Ja, dat heb je vaak genoeg gezegd. Jij zou vast weg zijn van Puerto Ricanen. Die vinden ook niet dat ze homo zijn alleen maar omdat ze pikken afzuigen of je in je reet naaien. Alleen als je zelf genaaid wordt, ben je een nicht.’

‘Wou jij deze brother verdomme een flikker noemen?’

‘O nee, jij geilt op kutjes.’

‘Kutjes vind ik lekker.’

‘Hoor even, zijn wij aan het neuken of spelen we Harry Hamlin en Michael Ontkean?’

‘Waar heb jij het r’asscloth over?’

‘Wil jij weten hoe vaak ik de afgelopen twee jaar zo’n discussie heb gehad? Ik ben het zat, man, ik ben doodziek van die flikkers in de kast. Vooral jullie zwarte jongens. Ik wil dit gewoon.’

Ik hou mijn mond. Ik wacht af. Maar hij zuigt al aan mijn rechtertepel en dan harder aan de linker, alsof hij hem eraf wil trekken. Het begint pijn te doen en ik wil zeggen: verdomme, dat doet pijn, maar dan begint hij te likken. Hij fladdert met zijn tong, fladdert en likt. Ik huiver. Ik wil hem smeken om aan de rechtertepel te likken, om het huiveren te laten ophouden. Ik voel een cirkel van warm spuug om mijn tepel, hij blaast hem droog en koel. Hij moet stoppen met van mij de vrouw te maken. Niet door me te neuken, maar door te blazen op mijn tepel.

‘Jezus, gooi het eruit, klootzak. Als je zo door blijft mompelen, stik je nog.’

‘Wat?’

‘Je kan niet de coole gast uithangen en tegelijk van je eigen lichaam genieten, dus hou het bij een van de twee. Misschien moet ik maar weggaan, dan bel je me maar als je besloten hebt.’

‘NEE. Ik bedoel: nee.’

Hij stort zich weer op mijn mond voor ik kan zeggen dat harde jongens niet kussen. Zuigt aan mijn tong, laat zijn lippen over de mijne glijden, tong tegen tong, hij laat hem dansen en dwingt me het ook te doen. Hij maakt dat ik ga denken als een flikker.

‘Kijk nou even. Je giechelt als een schoolmeisje. Misschien is er toch nog hoop voor je.’

Lip op lip, lip opzij gedraaid, likken in mijn mond, tong op tong, onder tong, lippen zuigen aan mijn tong en ik doe mijn ogen open en zie dat hij zijn ogen dichtknijpt. Die kreun komt van hem, niet van mij. Ik strek mijn hand uit en knijp in zijn tepels, maar niet hard, ik weet nog niet wat geil is en wat pijn doet. Maar hij kreunt en nu laat hij zijn tong over mijn borst glijden naar mijn tepels en mijn navel, laat een nat spoor achter dat koud aanvoelt, al is zijn tong warm. Beloert New York me? Ik zie, ik zie wat jij niet ziet? Batty met een strak gaatje. Buiten het raam zitten we vijfhoog, maar ik weet het niet. Te hoog voor de glazenwasser of duiven of voor iemand die tegen de gevel op klimt, al zal niemand dat doen. Niemand ziet het behalve de hemel. Maar Air Jamaica komt zo langs vliegen en Josey zal me zien, de man kriebelt in mijn navel met zijn tong en ik grijp zijn hoofd vast. Hij kijkt heel even op en glimlacht en het haar glijdt tussen mijn vingers door, zo dun, zo zacht, zo geel. Als je zulk haar beschrijft, dan klink je al blank.

‘Kom terug, klootzak.’

Ik wil zeggen: ik ben er, maar hij zuigt net mijn pik naar binnen en het komt niet over mijn lippen. Hij zegt iets over voorhuid. Hij trekt hem terug, kijkt naar de eikel, duikt erop en ik schiet omhoog. Hypergevoelig, die onbesneden jongens, hè? Likken, zuigen aan de eikel, en dan slikken, helemaal naar binnen tot hij tegen mijn schaamhaar stuit. Op en neer, hij neukt, en ik voel zijn lippen en zijn tong en het begin van zijn keel en de natheid en de warmte en het vacuüm zuigen en loslaten en zuigen en loslaten en zuigen en loslaten en ik kan niet anders dan in zijn schouder knijpen telkens als hij de voorhuid terugduwt. En wat ik zie: blank zakt over zwart en komt omhoog, blank zakt neer en komt omhoog met een draaiing en een lik van een roze tong. De derde keer pak ik hem bij zijn schouder en knijp. Eindelijk stopt hij. Maar dan grijpt hij me bij mijn enkels en trekt mijn benen omhoog en neukt me met zijn tong in mijn reet. Ik vergeet dat ik daar niet zo van hou, dat het alleen maar iets nats is dat mijn reet vochtig maakt. Hij houdt mijn benen in de lucht. Hij rolt van het bed af en pakt een condoom. Ik weet nog steeds niet het verschil tussen beschermd en bareback, want er is ook een condoom dat zo heet, dus dat snap ik niet. Ik weet dat we vijfhoog zitten, maar stel nou dat er nu iemand langs het raam komt en mij ziet met mijn benen in de lucht? Het gaat echt gebeuren. Ik neuk nog niet vaak genoeg om niet elke keer te denken: het gaat echt gebeuren. Ik neuk nog niet vaak genoeg om te beseffen dat er hier een andere harde pik is en dat die niet van mij is. En ik wil hem alleen maar vastgrijpen en knijpen en sjorren en misschien ooit nog eens zuigen. En dan wrijven zijn vingers nu glijmiddel in mijn kont, en eindelijk denk ik eens niet aan neuken in de bak, al moet ik aan neuken in de bak denken alleen doordat ik het zeg, en hij wrijft dat spul stevig in mijn kont en neukt me met zijn vinger en hij raakt ergens iets aan waarvan ik opspring en nee, ik vraag me niet af of vrouwen dit voelen als ik het plekje bereik, val dood vrouwen, val dood kutten, val dood neuken om geen flikker te lijken, althans hier, nu, vijfhoog. En val dood met je vraag wat het betekent dat de blanke boven ligt, want ik denk pas aan de blanke die boven ligt als ik bedenk dat ik in Amerika ben, en als ik denk als een nigger, dan betekent het iets dat de blanke boven ligt, en misschien moet ik boven, al kan hij me nog steeds blijven naaien. Godzijdank hoef ik geen stijve pik te hebben.

Auteurs
Auteur: Marlon James

Marlon James (1970, Kingston) is schrijver en docent Engels & Creative Writing. Een beknopte geschiedenis van zeven moorden is zijn derde roman. Hij debuteerde in 2005 met John Crow's Devil en in 2009 verscheen The Book of Night Women, over het Jamaicaanse slavernijverleden, dat genomineerd werd voor de prestigieuze National Book Critics Circle Award for Fiction. James woont en werkt in Minneapolis.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: