Zoeken
Allereerste les Nederlands (Joachim Stoop)
GOEDEMIDDAG (ik schrijf het woord op bord in kleine, aparte letters  g o e d e m i d d a g, draai me naar de klas en ik maak een handgebaar om samen het woord te spreken). 'GOEDEMIDDAG', herhalen deze gloednieuwe cursisten aarzelend. Dit is de eerste les in het niveau 1.1. Dit betekent dat dit hun allereerste (schoolse) aanraking wordt met ons taaltje dat als een ijskoud bad rimpelloos op hen ligt te wachten. 

Allereerste les Nederlands (Joachim Stoop)

Gepubliceerd op 31 januari, 2017 om 00:00, aangepast op

Alvorens ik het lokaal binnen ga, denk ik terug aan een studiedag waarop een collega die de Chinese taal machtig is, zijn collega’s enkel in het Chinees wat basiswoorden en -zinnen trachtte uit te leggen. Oh my God! 我聽到了雷Keulen 聲

Empathie wordt versoepeld door ooit -zelfs maar even- in de schoenen van een ander te hebben gestaan, dus met die Chinese ervaring stap ik de klas binnen. Het moet traag, Joachim. Je moet overdreven belachelijk ar-ti-cu-le-ren tijdens zo’n eerste les. Maak er geen woordenbrij van. Of nog erger: een zinnenbrij. Herhaal voortdurend. Schrijf zo veel mogelijk op het bord. Haal je schoonste bordschrift boven. Teken desnoods. Bedenk dat men ook woorden door herhaling latent uit de context zal halen. Kijk niet te streng, glimlach en hanteer je duidelijkste gebaren. (Vaak kom ik na zo’n les thuis en vraagt mijn vrouw: ‘Heb je weer lesgegeven aan een beginnersniveau?’ ‘Euhmm, ja, hoe weet je dat?’ ‘Gewoon, omdat je elk woord als een halve gare ondersteunt met een bijpassend gebaar als in ‘Wat zullen we eten vanavond?’ met de duim en wijsvinger samen in een tikkend gebaar richting mond en een vragende blik.’’

Als je de geur van zenuwen kon bottelen, is in dit lokaal een liter ‘essence de stress’ uitgegoten. Stel je maar eens voor: jij -na twintig, dertig, veertig, jaar terug op de schoolbanken- in een land waarvan je nu niet bepaald met de vinger zoekend op de wereldkaart dacht: ‘Hier ga ik nu eens mijn toekomst opbouwen’ en een taal waarvan je amper het bestaan kende.

‘Welkom! ‘Welkom in de cursus Nederlands! Ik heet Joachim.’ Ik schrijf mijn voornaam op het bord en noteer ook mijn familienaam: Stoop met dubbele oo. Anders is het Stop. Een enkeling lacht. ‘Maar jullie zeggen ‘Joachim’.’’ Ik maak het universeel gebaar om me klassikaal te herhalen. 
‘Jo-a-chim. Jullie spreken mijn voornaam. Dus niet ‘meneer’ of ‘Stoop’ of ‘president’ (een enkeling lacht -vaak dezelfde als bij de vorige flauwe grap). Vroeger durfde ik daar wel eens lachend ‘dictator’ aan toe te voegen (internationale woorden zijn lekker herkenbaar), maar sinds Assad, Erdogan en co laat ik dat vallen.

Ik schrijf het woord ‘vraag’ en het symbool ‘?’ op bord, noteer 1+1=? en gebruik mijn vingers ter verduidelijking: Hoeveel is één plus één? Iemand antwoordt: ‘Twee’ (of ‘two’) Goed! 1+1 = vraag, 2 = antwoord. De eerste vraag van het Nederlands is:
1. Hoe heet jij? Mijn antwoord is: Ik heet Joachim. Ik schrijf dit op bord en vraag aan de enkeling die met mijn grapjes lachte: ‘Hoe heet jij’? ‘Ik heet Mamadou.’ ‘Dag Mamadou. Aangenaam. Nu jij: aan-ge-naam.’ We schudden elkaar de hand. Mamadou moet nu dezelfde vraag stellen aan zijn buur en we zijn vertrokken…
Elke cursist moet zijn of haar voornaam op een naamkaartje schrijven, waarop voor mij een extra uitdaging begint: pakweg 22 kersverse voornamen memoriseren. Ik gebruik daar ezelsbruggetjes voor: Barakzai (Voornaam Obama + tweede deel van het woord Bonzai), Sivaselvaraththinapillai mag ik gelukkig Siva noemen (de Hindu-god min de h) en Mounia is gewoon echt een Mounia, zoals jij je nu ook een voorstelling maakt bij de naam Kees, Korneel of Jeeves.

Verdere vragen en antwoorden worden in deze gehele eerste les van drie uren aangebracht en gedrild.
2. Uit welk land kom jij? Ik kom uit …..
3. Welke taal spreek jij? Ik spreek …..
4. Waar woon jij? Ik woon in ……
5. Hoe kom jij naar school? Ik kom met de ….. naar school. Ongetwijfeld zegt er iemand: ‘Ik kom met de voet naar school.” Waarop ik als een clown doe alsof ik mijn voet uittrek en daar onder de arm mee ga wandelen. Bijna de hele klas lacht. De stress vervaagt op de gezichten. Tenen zijn in het ijskoude bad van de Nederlandse taal aarzelend ondergedompeld en het water vertoont reeds de eerste rimpels.

‘Oké, naamkaartjes omdraaien!’ Ik doe dit voor bij de nabije cursisten waarop ook de anderen hun namen verbergen. Heel traag en met de gebaren van een mimespeler met grootheidswaanzin leg ik het volgende uit: ‘Ik ga jullie namen zeggen. Als ik alle namen correct heb, krijgen jullie 10 minuten pauze. Anders niet. Pauze voor toilet, sigaret en cola. Oké?’ Dankzij die ezelsbruggetjes noem ik Siva, Barakzai, Mounia en stijgt de animo in de klas als ze merken dat ik al hun namen correct noem om met een heus applaus te eindigen. Ik lach, maak een buiging en ben opgelucht dat het eerste anderhalf uur erop zit. Het is echt alles geven in opperste concentratie. Elk woord te veel is jammerlijk. De eerste indruk moet een duw in de goede richting zijn en humor is vaak de sleutel om het ijs te breken.

Na de pauze gaan we alles herhalen. En herhalen… 
Het laatste kwartier staan we in een kring met een bal. Als een student de bal gooit, stelt die één van de vijf aangeleerde vragen aan de ontvanger van de bal, die daarop moet antwoorden. Spelenderwijs leren ze de basis van deze vreemde taal en bij sommigen mogen die stramme spieren blijkbaar echt wel wat losser. Twee vliegen in één klap! 
Maar vooraleer deze nieuwkomers dit spreekwoord zullen begrijpen, zitten ze wel een paar jaar verder. Nu is het nog Chinees voor hen...

En nu jullie:

1. 你叫什麼名字?Nǐ jiào shénme míngzì?
2. 來自什麼國家嗎?Láizì shénme guójiā ma?
3. 你說什麼語言?Nǐ shuō shénme yǔyán?
4. 你住在哪裡?Nǐ zhù zài nǎlǐ?
5. 你怎麼來上學?Nǐ zěnme lái shàngxué?

 

Joachim Stoop maakt Booksounds voor Lebowski en is docent Nederlands als Tweede Taal. Op zijn Facebookpagina De wereld in mijn klas schrijft hij over wat hij leert en meemaakt als docent van anderstalige nieuwkomers.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: