Zoeken
Arsenicum voor de geest
Jammer dat weer een kans op debat over een belangrijk onderwerp is gekaapt door de meningenmachine die ons land is geworden.

Arsenicum voor de geest

Gepubliceerd op 11 januari, 2017 om 00:00


Boven een artikel in De Telegraaf over een kleine groep economische migranten die in meerdere EU-landen asielaanvragen doet, stond de kop ‘Kansloze asielplaag ongehinderd verder.’ Op sociale media ontstonden felle discussies over de kop, die volgens velen dehumaniserend zou zijn, tot aan een oproep tot het boycotten van (adverteerders van) de krant. Uiteindelijk verzandde het debat, geheel conform het patroon dat in recente jaren over dit onderwerp is ontstaan, in een welles-nietesstrijd op schoolpleinniveau tussen links en rechts, ‘deugmensen’ en ‘realisten’, ‘benoemers’ en ‘ontkenners’. Als je het onderwerp feitelijk benadert, zul je zien dat de meeste mensen het redelijk met elkaar eens zijn.

Ten eerste over het woord ‘plaag’. Naar het effect van woorden, metaforen, eufemismen en dergelijke op gedrag is veel onderzoek gedaan. Victor Klemperer registreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog al hoe de taal van het Derde Rijk het volk ethisch in slaap wiegde: zo werd ‘deportatie’  - het gedwongen wegvoeren van mensen naar strafkampen-, op enig moment ‘evacuatie’  - het helpen wegkomen van mensen uit een gevaarlijke situatie. De Amerikaanse overheid herdefinieerde een paar jaar geleden het begrip ‘hongerstaking’ van gevangenen van Guantanamo Bay naar ‘lange termijn niet-religieus vasten’, waarmee een belangrijke daad van protest opeens een soort hipsterdieet werd.

Het manipuleren van de gevoelswaarde van woorden heeft effect op de perceptie van schuld en aansprakelijkheid, en daarmee op het handelen van mensen, of juist het gebrek daaraan. Het ergste voorbeeld hiervan is het systematisch vergelijken van mensen met insecten, waardoor een medemens vermoorden gevoelsmatig wordt gedegradeerd tot het vervelende doch noodzakelijke klusje van verdelging ten behoeve van zelfbehoud – soms eindigend in genocide. De Joden werden in woord en beeld stelselmatig vergeleken met ratten en luizen, de Tutsi’s met kakkerlakken. Natuurlijk heeft De Telegraaf niets van het bovengenoemde bedoeld; de verbazing over de gevoeligheid bij het woord ‘plaag’ tekent tenminste het gebrek aan historisch besef.

Maar de kracht van de overtuiging ligt niet alleen bij de inhoud, ook vorm speelt een belangrijke rol. Of iets in een krant of glossy staat, of een boodschap door een nieuwslezer of een showpresentator wordt gebracht, maakt veel verschil. Bij een krant zijn we sneller geneigd de inhoud als waar aan te nemen. Daar ligt een verantwoordelijkheid die niet kan worden weg gerelativeerd door naar de juistheid van het artikel zelf te verwijzen; in een wereld die in toenemende mate wordt beheerst door soundbites zonder context dienen begeleidende koppen (en beelden) die verantwoordelijkheid te ondersteunen.

Er zullen mensen zijn die, ook na deze toelichting, het hele gebeuren zwaar overtrokken vinden; zoals Telegraaf-columnist Rob Hoogland schrijft dat je in dit land blijkbaar ‘wel over een supportersplaag mag spreken, maar niet over een asielplaag’, omdat ‘het begrip asiel voor sommigen heilig is’. Maar wezenlijke verschillen met andere onderwerpen zijn herhaling en machtsverhouding. Sinds begin 2015 is er een enorme toename in de berichtgeving over vluchtelingen te zien in alle landelijke kranten, waarbij in de betreffende krant, De Telegraaf, al vaker woorden als ‘asieltuig’ of ‘asielinvasie’ werden gebruikt – overigens is daarbij niet gezegd dat andere kranten hun berichten niet ook ‘laden’, positief dan wel negatief. Daarnaast is het grote verschil tussen het herhaaldelijk zwartmaken van vluchtelingen en bijvoorbeeld hooligans of bankiers, de machtsverhouding: in hoeverre wij beschikken over hun levens. Laatstgenoemden zijn voor hun toekomst en positie in onze samenleving niet afhankelijk van de publieke opinie, mensen die hier asiel zoeken wel – direct en indirect.

In plaats van één schuldige aan te wijzen, zoals nu gebeurt, of weer te verzanden in de niet-bestaande tegenstelling tussen fatsoen en realisme, zou dit een goed moment zijn om te reflecteren op de gevoelswaarde die de afgelopen zestien jaar is ontstaan rondom mensen die in ons land een betere toekomst zoeken: van vluchteling naar asielzoeker naar gelukzoeker naar plaag. Juist als je een realistisch debat wil over gewenste capaciteit, criteria voor een verblijfsvergunning, de achtergrond en religie van mensen, criminaliteit, uitzetting en integratie, moet eenieder zich bewust zijn van het effect van de lading van woorden nog vóór de discussie goed en wel is begonnen. En ja: die verantwoordelijkheid is groter voor journalisten, de media en gezagsdragers. Dat is geen censuur, dat is je vak serieus nemen.

 

Roxane van Iperen (1976) geeft les in retorica en beschrijft in NRC hoe de lading van woorden als 'asielplaag' een eerlijk migratiedebat verhinderen. In de zomer van 2016 verscheen Schuim der aarde, haar debuutroman die zich afspeelt aan de rauwe onderkant van Brazilië.

Auteurs
Auteur: Roxane van Iperen

Roxane van Iperen (1976) is auteur en jurist. In 2016 verscheen haar debuutroman Schuim der aarde, waarmee ze de Hebban Debuutprijs won. In 2018 volgde 't Hooge Nest. Het werd bekroond met de Opzij Literatuurprijs 2019 en stond op de shortlist van de NS Publieksprijs 2020. In 2021 schreef Van Iperen het Boekenweekessay De genocidefax, verzorgde ze de 4-meilezing en publiceerde ze Brieven aan 't Hooge Nest. Voorjaar 2022 verscheen haar essay Eigen welzijn eerst, en in 2023 volgde haar nieuwe roman Dat beloof ik.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: